Bijna drie jaar heb ik moeten wachten, maar afgelopen weekend was het dan toch eindelijk zover. De Brutal Extreme Triathlon in het noorden van Wales, georganiseerd door Brutal Events en naar verluid één van de zwaarste triatlons van Europa. De afstanden die werden aangeboden waren de halve, hele en dubbele triatlon (volgende staat de triple ook weer op de agenda). Hoe de wedstrijd op mijn radar is gekomen weet ik niet eens meer, maar het terrein en de omgeving zullen hier absoluut in hebben meegespeeld. Magistraal, episch en onbeschrijfelijk mooi.
Na het startsein had ik al vrij snel de goede voeten gevonden waarin ik zonder problemen 2 ronden lang kon draften. Na de ‘land-lap’ begon ik toch te voelen dat ik al 5! weken niet echt had gezwommen en moest ik terugschakelen. Het resultaat was toch niet eens heel beroerd, want met 1:12 was ik ruim 10min sneller dan mijn snelste 3,8km tot dusver (het enige onderdeel van een triathlon wat je enigszins kan vergelijken, al kunnen de afstanden en omstandigheden ook hier enorm verschillen).
Na ruim de tijd te hebben genomen voor de wissel, begon ik aan een stuk fietsen wat ik niet snel zal vergeten. Het pijnpunt van deze prachtige, memorabele fietsronde zat absoluut niet in de lange geleidelijke klim naar de Penn-yPass (6,34km á 4,4%), wat vooraf te verwachtten was. Al was de lange, mooie, bochtige, snelle en gevaarlijke afdaling naar Llanberis met snelheden van boven de 65 km/pu er wel eentje om je hoofd niet bij te verliezen. Voor de mensen die niet bekend zijn met de verkeersregels in het Verenigd Koninkrijk, ze rijden hier LINKS. Nee, het euvel zat in een stukje van maar 3km, waarin er kort na elkaar 3 keer kort tot 16% á 20% moest worden geklommen. Deze hele korte stukjes deden mij het meeste pijn. Echter hetgeen mij het meest zal bij blijven was het landschap en de kameraadschap onder atleten onderweg. Iedereen wenste elkaar succes. Of je nou iemand inhaalde of ingehaald werd er waren altijd woorden van aanmoediging.
De eerste van vier ronden ging nog niet eens zo heel slecht. De cadans was goed, mentaal had ik er nog steeds zin in en ook mijn voedingsschema bleef ik goed volgen (wat ik in eerdere pogingen nog wel eens vergat). Vlak voor het einde van de eerste ronde begon echter de ellende waar ik de hele dag mee geconfronteerd zou worden. Buikpijn. Een erg naar ongemak dat bij elke hobbel of bobbel in de weg een scherpe steek opleverde. Twee oorzaken lagen voor de hand: bacteriën in het zwemwater of mijn Maurten voeding die niet goed aansloeg (ik had hier ook al 5 weken niet meer mee getraind). Als je als lang afstand atleet gaat twijfelen aan je voedingsplan is het einde zoek.
Op dat ogenblik zat ik zo’n 3 uur in de wedstrijd. Redelijk op schema, voor zover je in deze terreinen een schema kan hebben, maar ik moest een keuze maken. Maurten overboord (4 bidonnen voeding) of doorgaan zoals aanvankelijk gepland. Mijn ‘gut-feeling’ gaf de doorslag en ik koos voor deur nummer één. Achteraf gezien de goede keuze. Maurten poeder werkt namelijk het beste als er in het water minder 40mg/l kalk aanwezig is. In Nederland geen probleem, maar in Wales wèl een probleem. Nou ben ik niet van gisteren en heb ik hier van te voren over nagedacht en geen kraanwater gebruikt, maar speciaal fleswater gekocht om mijn voeding aan te mengen. Blijkt dat ik zelfs van eergisteren ben, want dit fleswater bevatte maar liefst 52,81 mg/l kalk. Auch.
Het vervolg van de fietsroute leverde veel lange stops op. Bij elk ‘aid-station’ én bij ons huisje (direct halverwege langs de route). Hier gooide ik mij vol met alles waar ik mijn handen op kon leggen. Repen, chips, snoep, bananen, cola, allemaal dingen waar ik niet mee getraind had, maar die noodzakelijk zouden zijn om mij op gang te houden deze dag. De rust tijdens deze stops was ook absoluut geen overbodige, want naast de aanhoudende buikpijn begon mijn fysiek mij aan het einde van ronde 2 al in de steek te laten. Veel te vroeg voor zo’n dag die nog niet eens op de helft was. Effectieve fietstijd 7:23:56, officiële fietstijd 8:34:17. Dubbel auch.
Helemaal aan het einde van het fietsonderdeel tankte ik volledig (helemaal leeg). Direct na het fietsonderdeel mijn fiets aan de kant gezet bij het laatste aid-station (nog niet eens de wisselzone) en 15 minuten zittend allerlei dingen tot mij genomen. Lekker was bijzaak, ik moest nog lopen en alles wat ik binnenkreeg (en binnen kon houden) was meegenomen. Waar ik voor de berg een speciale mountain kit (verlichting, EHBO, extra kleding, water, voeding, kaart, kompas, fluit, etc.) bij mij moest dragen was dat voor de ronde echter niet het geval. Wel was het een ‘cupless event’ wat betekent dat je bij de aid-stations niets kon drinken als je geen bidon bij je had. Geen probleem op de fiets, maar 25km rennen met een bidon in je hand? Verre van ideaal.
Vol goede moed, maar extreem vermoeid en nog steeds met buikpijn, begon ik aan de eerste van drie loopronden. Mijn Nemesis, een Engelsman, die ik op de fiets al een keer of 11 was tegen gekomen door onze diverse stops op verschillende locaties, had een paar seconden voor mij de tent verlaten. Maar al snel had ik hem te pakken en na wat bemoedigende woorden over en weer begon ik in mijn ritme te komen. Na 2,5km vlak kwam de eerste beklimming, nou ja zo’n kris kras zand paadje met wat steentjes die je naar een bovenliggende weg lijdt. Lijdt ja, want kramp. Kramp aan de binnenkant van mijn linker bovenbeen, die ik daar bijna nooit heb en al helemaal niet in deze hevigheid. Het bleef aanhouden, welke rek ik ook probeerde. Triple auch.
Gelukkig kwam vrij vlot mijn Nemesis (lees: reddende Engel) voorbij die vroeg of het wel goed ging met mij. Na mijn ‘kramp’ antwoord vroeg hij vrijwel gelijk of ik zout wilde. Mijn eerste gedachte was, en onthoudt ik was nu al 10 uur bezig (contrast: Henk G. was al binnen in Almere), ‘waarom zou ik zout op kramp smeren?’ Om gelijk te realiseren dat hij zouttabletten bedoelde. Dankbaar nam ik twee capsules tot mij en begon met wandelen. Misselijkheid nam het over van de buikpijn, maar na een korte pauze en een mooi gesprek bij wederom een aid-station kon ik mijn weg vervolgen.
Met herboren benen voltooide ik loopronde 1 en na een kort telefoongesprek naar het thuisfront over de stand van zaken (ik liep inmiddels al een uur of twee achter op mijn verwachtte finish- (en dus ophaal-) tijd, vervolgde ik mijn weg voor ronde 2, waarin ik mijn Nemesis weer tegen kwam en extra bedankte. Daarna ronde 3 (mijn hoofdlamp ging al op), allemaal vrij constant voor wat betreft tempo, maar wetende dat het zwaarste gedeelte nog komen; Mount Snowden. Het ging nachtwerk worden, maar dat weerhield mij niet om door te gaan.
Ik had hiervoor gekozen, ik had hier bijna 3 jaar op moeten wachten en naar uitgekeken, ik wilde dit zo graag, ik was hier nu en al zover gekomen…. Geen excuses meer, al moest ik omhoog kruipen en deed het nog zoveel pijn, ik zou voor 4 AM (het evenement had een cut off van 21 uur) die ellendige finishlijn gepasseerd zijn.
T3. Je ziet ze niet heel vaak in Nederland, maar gezien mijn scouting van eerder deze week had ik besloten de berg, al rennend, op mijn wandelschoenen te bedwingen. Meer stevigheid en meer profiel waren geboden, al had ik dit wel in het licht bedacht en niet in het pikkedonker. Ook ging er wat extra (droge) kleding aan. Tijdens mijn wissel kwam ook meneer Nemesis binnen waar ik wederom een zoutcapsule bietste (als je de juiste mensen eenmaal kent, kan je in zo’n park ferme echt aan alles komen).
Hier was ik voor gekomen, het toetje na een zware helse dag.
9:01 PM werd ik OK bevonden door de medische staff om de berg op te gaan. Het eerste stuk rennend naar de berg ging goed, daarna kwam er een heel steil stuk asfalt (+20%) wat ik van te voren had bedacht te gaan lopen. Hier kon ik mooi mijn jarige zus in Nederland even bellen om haar te feliciteren met haar eigen mijlpaal, terwijl zij, mijn zwager en nicht nog even wat extra kracht probeerden mee te geven. De fysieke kracht had mijn lichaam echter allang verlaten en het was al geruime tijd een kwestie van mentale kracht geworden. Ik heb geen meter bergop kunnen rennen, en wat zou het? Het asfalt had inmiddels plaatsgemaakt voor een stenig bergpad, wat zichzelf tot de top zou afwisselen met een pad en/of trap van grote stenen variërend in steilheid.
Met stoïcijns doorstappen, linkervoet voor rechtervoet en daarna weer de rechtervoet voor de linkervoet, kwam ik boven. Het mooie aan een heen en weer route is dat je heel wat atleten tegenkomt voor bemoedigende woorden. En ook mijn Nemesis kwam mij (met stokken) al vroeg voorbij, deze man was veel beter voorbereid dan ik. Waar de zichtbaarheid onder de 500 meter nog prima was, stapte je boven de 500 meter een wolk in en was het zicht opeens minder dan 5 meter. Na de hike verkenning van maandag en wetend welke afgronden er links en recht op de loer lagen als je ook maar één meter buiten het pad zou stappen, gaf dit toch een extra spannende dimensie aan deze rottige, maar niet al te technische klim. Toch kwam ik boven 11:11 PM om precies te zijn, het zwaarste lag nu toch wel achter mij? Au contraire.
Op dit punt was ik al 16 uur onderweg en was ik begonnen met te zwalken en licht te hallucineren. Elke witte steen die ik tegen kwam zag ik voor een wit schaap aan en elk wit schaap dat ik tegen kwam bleek ook echt een wit schaap te zijn. Na de eerste paar honderd meter afdalen begonnen mijn handen en gezicht te tintelen. Door één van de drie medic posten boven op de berg werd ik dan ook gesommeerd mijn handschoenen aan te doen voor de rest van de afdaling. Met frisse tegenzin gooide ik toch een gelletje Maurten naar binnen. Deze waren niet aangelengd met slecht water, dus deden ze hun werk goed (iets waar ik op dat moment geen vertrouwen in had, maar de rest was op en ik moest nog een dik uur, dus nood breek wet).
De afdaling in het donker volgde gestaag en toen werd het zwart voor mijn ogen. Letterlijk. Mijn hoofdlamp had geen batterij meer. Mijn eerste reactie was vol ongeloof doorjakkeren (alsof het met lamp niet al lastig genoeg was), om na 10 meter erachter te komen dat de mobiele telefoons van tegenwoordig ook een zaklamp functie hebben. ‘Deze dag duurt voor mij te lang ’hoorde ik mijzelf denken, maar zelfs deze gedachte bleek niet te kloppen, want het was inmiddels zondag. Met drie bijna valpartijen en pijnlijke voetzolen en knieën van het tegenhouden heb ik met mijn telefoon in de hand zelfs nog enkele stukken kunnen hardlopen.
Na een afdaling die langer duurde dan de beklimming (hoe dan?), kwam ik eenzaam en alleen over de finish. Een mooie symboliek, want tijdens zo’n onderneming ben je voornamelijk eenzaam en alleen. Hoeveel hulp en aanmoedigingen je ook ook krijgt, jij bent degene die dit doet. Na de finish werd ik opgewacht door een Nederlander (Koen?) van de organisatie, die mij de door mij felbegeerde Brutal-medaille omhing. Tijd? Onbelangrijk. Uitslag? Onbelangrijk. De ervaring daar deed ik het voor.
Direct na mijn finish liep ik terug en werd ik tegemoet gelopen door mijn vriendin Marleen en Oud-Duitse herder Bhãluka. Speciale dank aan Marleen, omdat zij niet alleen helemaal mee is gereisd naar Wales en mij (samen met Baloe) op onchristelijke tijdstippen heeft gebracht en gehaald, naar en van dit evenement, maar ook omdat zij verzorging en aanmoediging bood in de donkere tijden op de fiets. Hartverwarmend en de finishfoto die ze heeft gemaakt gaat ongetwijfeld ingelijst worden en krijgt een speciale plek, met dé medaille.